Weliswaar zitten er ‘effectieve maatregelen om de doelen dichterbij te brengen’ in de plannen, biedt de analyse nog een lichtpuntje. Maar die zijn zeer waarschijnlijk alleen niet voldoende om ook maar in de buurt te komen van het halen van de doelen in 2035.
Vier hoofdpijndossiers
Het gaat om herstel van kwetsbare natuurgebieden, de kwaliteit van het water verbeteren, de stikstofuitstoot verminderen en het aanpakken van klimaatverandering. Kortom: vier dossier die al jaren voor hoofdpijn in Den Haag zorgen.
“Het volledig bereiken van die doelen vergt vergaande en kostbare maatregelen voor boeren”, schrijven de onderzoekers. Bovenop hardere maatregelen zou de veestapel nog meer moeten krimpen dan nu al gepland is. Er zijn al miljarden beschikbaar om de veestapel met ‘tientallen procenten’ te laten krimpen, maar het succes ervan is twijfelachtig blijkt uit evaluaties van eerdere regelingen.
Analyse door vier instituten
Deze sombere boodschap voor politici, boeren, natuurbeschermers en andere betrokkenen komt van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), kennisinstituut Deltares en de Wageningen University & Research (WUR).
Deze vier instellingen maakten een analyse van de plannen die provincies in opdracht van de rijksoverheid hebben gemaakt. De provincies zijn namelijk verantwoordelijk gemaakt voor de uitvoering van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG).
Met dit programma hoopt het demissionaire kabinet Rutte IV in een klap de eerder genoemde hoofdpijndossiers op te lossen. Die dossiers hangen namelijk allemaal met elkaar samen, vandaar dat het rijk een overkoepelende aanpak heeft bedacht in het NPLG. Het kabinet heeft er ook een pot geld voor gereserveerd om de doelen in dit plan te halen.
Budget van 24,3 miljard euro
Het gaat om 24,3 miljard euro, uit te geven tot en met 2035. Dat geld er nog niet. Omdat het kabinet is gevallen is er nog niet over gestemd in de Eerste Kamer.
Toch hebben provincies al plannen gemaakt om de doelen uit NLPG te halen. Het zijn nog niet echt hele concrete maatregelen, omdat het geld er nog niet is en het kabinet is gevallen. Bovendien moesten de plannen voor 1 juli 2023 worden aangeleverd en op dat moment was er in veel provincies nog geen nieuw bestuur na de Provinciale Staten-verkiezingen in maart van vorig jaar.
De analyse van de vier instellingen is dus omgeven met onzekerheden. Zij constateren dat de provincies in hun plannen toch vooral de bal weer terugkaatsen naar de rijksoverheid. Die moet eerst met extra maatregelen komen om de uitstoot van stikstof verder terug te dringen.
Vervolgens willen de provincies best verder meedenken, maar dan vooral met zachte hand. In veel van de plannen is de hoop gevestigd op het stimuleren van boeren met een zak geld om minder vee te houden.
Flinke verschillen in aanpak
Provincies gaan daarbij verschillend te werk, valt de onderzoekers op. De provincie Zuid-Holland denkt zes keer zo veel geld nodig te hebben als de provincie Noord-Holland. Terwijl de provincies qua landschap heel erg op elkaar lijken.
De provincies verwachten in ieder geval twee keer zo veel geld nodig te hebben als er nu in het transitiefonds zit. Dat is niet het enige probleem op financieel gebied, blijkt uit de analyse. In de plannen van de provincies zitten veel maatregelen die tot structurele hogere kosten voor provincies zullen leiden.
Dat is een probleem, want het transitiefonds is van tijdelijke aard. Als de pot met geld op is bestaat het risico dat de maatregelen ook vervallen. En in dat geval wordt het halen van de doelen uit het NPLG weer lastiger.